Deze verstening is van zachte streling over de ronding van een vrouw,
jonge vrouw, onbedekte schone,
lentebelofte die voorbijgaat wanneer ze vruchten draagt.
Zij is als de roomwitte lelie in kalkhoudend water,
een vluchtige hinde met de ogen afgewend,
zo teer verlegen dat het pijn doet
om haar te willen bezitten, vastleggen, vasthouden,
van hand tot hand te laten overgaan
en blijvend blijven strelen.
Gedicht van Tsafrira Levy